Genderkoek
Info Genderkoek
Geboortegeslacht (biologische sekse)
OPGELET
Genderidentiteit
Genderexpressie
Aantrekking
Methodiek Genderkoek
Duur: 30 min.
Materiaal:
Bord of flipchart, krijt (wit) en stiften (zwart)
Waarom deze oefening?
Wanneer spreken we over geslacht en wanneer spreken we over gender? Geslacht en gender worden vaak door elkaar gebruikt. In deze oefening leggen we het verschil uit en zorgen we voor verheldering rond onduidelijkheden die hierover bestaan.
In de eerste twee modules kijken we vooral naar de denkkaders, percepties en meningen.
In deze werkvorm gaan we op een interactieve manier betrouwbare kennis overdragen. De genderkoek beschrijft een aantal termen rond geslacht en gender. De veelheid aan informatie kan verwarrend zijn. Daarom houden we de oefening simpel. Voor deze oefening lees je best de achterliggende informatie na.
Doelstellingen:
Deelnemers weten wat gender en geslacht inhoudt en kunnen het van elkaar onderscheiden
Werkwijze:
1. Op een bord of op een flipchart schrijf je het volgende op: “wat als je als jongen of als meisje geboren werd? Hoe anders zou je leven er uitzien?”
2. Overloop samen wat dit kan betekenen. Ter inspiratie enkele voorbeelden:
– Uiterlijke kenmerken waaronder kapsel, kleren en andere zaken
– Biologische kenmerken zoals beenderen, hormonen en reproductieorganen
– Sociale verwachtingen
– Keuze in opleiding
3. Duid nu alle kenmerken aan die het geslacht definiëren.
4. Vraag de deelnemers wat je juist hebt aangeduid. Leg uit dat de zaken die aangeduid
zijn te maken hebben met het ‘geslacht’ en al de rest te maken heeft met ‘gender’.
Geef meer uitleg over het verschil tussen geslacht en gender:
– Zaken die gaan over de ‘biologie’ hebben te maken met ‘geslacht’. Denk hierbijaan onder andere voortplantingsorganen, hormonen, borsten en maandstonden.
Een vrouw die 10 000 km verder woont of 1000 jaar geleden geboren was, ziet er hetzelfde uit.
– Zaken die veranderbaar zijn, behoren tot de ‘maatschappij’ of ‘cultuur’ en hoe je
je voelt, heeft te maken met ‘gender’. Denk hierbij aan onder andere sociale verwachtingen, keuze in opleiding, voel je je meer man of vrouw? Of beide?
Achterliggende informatie:
Deze informatie geeft een korte weergave over een complex gegeven:
Geslacht: heeft te maken met de biologische kenmerken. Deze kenmerken bepalen
of je een man of vrouw bent. Sommige mensen liggen tussen het spectrum en zijn
intersekse. Een intersekse persoon heeft zowel mannelijk als vrouwelijke geslachtskenmerken.
Genderidentiteit: er bestaan verschillende termen hieronder, onder andere cisgender, non-binair en transgender.
– Cisgender: genderidentiteit komt overeen met het geslacht
– Transgender: genderidentiteit komt niet overeen met het geslacht
Genderexpressie: is hoe de persoon (on)bewust zich naar de buitenwereld voorstelt.
Dit kan op een spectrum van vrouwelijkheid tot mannelijkheid liggen. Denk maar aan
iemands kapsel, kleren, make-up, hobby’s en interesses.
Aantrekking: Dit aspect is vloeibaar en kan in tijd veranderen. Er bestaan verschillende vormen onder andere:
– Heteroseksualiteit: persoon valt op het andere geslacht
– Homoseksualiteit: persoon valt op hetzelfde geslacht
– Biseksualiteit: persoon valt zowel op vrouwen als op mannen
– Panseksualiteit: persoon is aangetrokken tot iemands innerlijk
– Aseksualiteit: persoon voelt geen seksuele aantrekking tot anderen, maar kunnen nog altijd de nood hebben aan romantische relaties of affecties.