Genderkoek

Genderkoek

Info Genderkoek

LGBTQ+ uitgelegd met behulp van Genderkoek.

Algemene uitleg over identiteit, expressie, geslacht en aantrekking. Ideaal om in een les te tonen.

Geboortegeslacht (biologische sekse)

    • Bepaald door zaken als geslachtsdelen, chromosomen en hormonen.
    • Het is enkel en alleen gebaseerd op wat de artsen visueel waarnemen bij de geboorte en wordt als zodanig vastgelegd op de geboorteakte.
    • Alles wat niet binnen het binaire kader (man – vrouw) past, noemt intersekse. Personen met een intersekse conditie zijn een heterogene groep door de vele variaties.

    LGBTQ+ uitgelegd met behulp van PAARS-ID-schema.

    De verschillende termen toegepast in een schema om aan te tonen hoe iemand zich kan voelen, uitdrukken en tot wie iemand aangetrokken kan worden.


    Klik hier om het PAARS-ID-schema te bekijken.

    OPGELET


    • Geen enkele component is binair, maar wel een spectrum. Bijvoorbeeld: het is niet altijd OF een mannelijke expressie OF een vrouwelijke expressie.
    • Wees er van bewust van dat dergelijke onderverdelingen cultureel- en tijdsgebonden zijn.
    • Het zijn slechts definities die hier worden gegeven. Hoe een persoon zelf een eigen (gender)identiteit invult is het belangrijkste en daar heeft elke persoon recht toe. Bijvoorbeeld: sommige personen vinden dat er een onderscheid is tussen romantische en seksuele aantrekking, terwijl anderen dit anders interpreteren/invullen.
    • Het is aan de persoon in kwestie om, wanneer die daarmee akkoord is, te praten over de eigen genderidentiteit. Niemand heeft het recht om een persoon daartoe te verplichten. Wie iemand anders ‘out’ of iemand dwingt om zich te ‘outen’, brengt de mentale veiligheid van die persoon in gevaar.

    Genderidentiteit

        • Verwijst naar het innerlijke gevoel van man, vrouw, (afwisselend) beide of noch man of noch vrouw zijn.
        • Het belangrijkste is hoe een persoon invulling geeft aan een eigen genderidentiteit en daar hoeft niet per se een ‘label’, zoals cisgender, transgender, non-binair, agender of genderfluïde, op te plakken.

        Genderexpressie

          • Manier waarop je gender uitdrukt door middel van kleding, gedrag, etc. Je naar buiten gerichte zelf en hoe anderen dat interpreteren. Uit zich op verschillende manieren: persoonlijkheid (hobby’s, interesses, favoriete drankjes…), uiterlijk (kledij, kapsel, make-up, tattoos…), gedrag (manier van spreken, van wandelen…).
          • Karakteristieken en gedragingen worden cultureel en sociaal geassocieerd met vrouwelijkheid of mannelijkheid. Hieruit komen veel genderstereotypen en vormen van discriminatie.

          Aantrekking

            • Er bestaat romantische (affectionele) en seksuele (fysieke) aantrekking tot anderen. Deze twee komen dus niet per se overeen.
            • Enkele voorbeelden: aseskueel, homoseksueel, lesbisch, biseksueel, aromantisch, panseksueel, heteroseksueel. Wederom: een ‘label’ is niet verplicht.

            Methodiek Genderkoek

            Duur: 30 min.


            Materiaal:

            Bord of flipchart, krijt (wit) en stiften (zwart)


            Waarom deze oefening?
            Wanneer spreken we over geslacht en wanneer spreken we over gender? Geslacht en gender worden vaak door elkaar gebruikt. In deze oefening leggen we het verschil uit en zorgen we voor verheldering rond onduidelijkheden die hierover bestaan.
            In de eerste twee modules kijken we vooral naar de denkkaders, percepties en meningen.
            In deze werkvorm gaan we op een interactieve manier betrouwbare kennis overdragen. De genderkoek beschrijft een aantal termen rond geslacht en gender. De veelheid aan informatie kan verwarrend zijn. Daarom houden we de oefening simpel. Voor deze oefening lees je best de achterliggende informatie na.


            Doelstellingen:
            Deelnemers weten wat gender en geslacht inhoudt en kunnen het van elkaar onderscheiden


            Werkwijze:
            1. Op een bord of op een flipchart schrijf je het volgende op: “wat als je als jongen of als meisje geboren werd? Hoe anders zou je leven er uitzien?”


            2. Overloop samen wat dit kan betekenen. Ter inspiratie enkele voorbeelden:
            – Uiterlijke kenmerken waaronder kapsel, kleren en andere zaken
            – Biologische kenmerken zoals beenderen, hormonen en reproductieorganen
            – Sociale verwachtingen
            – Keuze in opleiding


            3. Duid nu alle kenmerken aan die het geslacht definiëren.


            4. Vraag de deelnemers wat je juist hebt aangeduid. Leg uit dat de zaken die aangeduid
            zijn te maken hebben met het ‘geslacht’ en al de rest te maken heeft met ‘gender’.
            Geef meer uitleg over het verschil tussen geslacht en gender:
            – Zaken die gaan over de ‘biologie’ hebben te maken met ‘geslacht’. Denk hierbijaan onder andere voortplantingsorganen, hormonen, borsten en maandstonden.
            Een vrouw die 10 000 km verder woont of 1000 jaar geleden geboren was, ziet er hetzelfde uit.
            – Zaken die veranderbaar zijn, behoren tot de ‘maatschappij’ of ‘cultuur’ en hoe je
            je voelt, heeft te maken met ‘gender’. Denk hierbij aan onder andere sociale verwachtingen, keuze in opleiding, voel je je meer man of vrouw? Of beide?
            Achterliggende informatie:
            Deze informatie geeft een korte weergave over een complex gegeven:


            Geslacht: heeft te maken met de biologische kenmerken. Deze kenmerken bepalen
            of je een man of vrouw bent. Sommige mensen liggen tussen het spectrum en zijn
            intersekse. Een intersekse persoon heeft zowel mannelijk als vrouwelijke geslachtskenmerken.


            Genderidentiteit: er bestaan verschillende termen hieronder, onder andere cisgender, non-binair en transgender.
            – Cisgender: genderidentiteit komt overeen met het geslacht
            – Transgender: genderidentiteit komt niet overeen met het geslacht


            Genderexpressie: is hoe de persoon (on)bewust zich naar de buitenwereld voorstelt.
            Dit kan op een spectrum van vrouwelijkheid tot mannelijkheid liggen. Denk maar aan
            iemands kapsel, kleren, make-up, hobby’s en interesses.


            Aantrekking: Dit aspect is vloeibaar en kan in tijd veranderen. Er bestaan verschillende vormen onder andere:
            – Heteroseksualiteit: persoon valt op het andere geslacht
            – Homoseksualiteit: persoon valt op hetzelfde geslacht
            – Biseksualiteit: persoon valt zowel op vrouwen als op mannen
            – Panseksualiteit: persoon is aangetrokken tot iemands innerlijk
            – Aseksualiteit: persoon voelt geen seksuele aantrekking tot anderen, maar kunnen nog altijd de nood hebben aan romantische relaties of affecties.